Onder invloed van onder andere de woningbouwopgave en de energietransitie verandert onze leefomgeving in hoog tempo. Daarbij geven we vooral in steden minder ruimte aan de auto. Dit betekent dat we de overstap van auto op openbaar vervoer en actieve mobiliteit aan de rand van de stad moeten faciliteren. Want voor veel reizen is de auto, ten minste voor een deel van de reis, nog altijd een waardevolle modaliteit.
Die overstap wordt gefaciliteerd op mobiliteitshubs. Allemaal nieuwe hubs bouwen dus? Nee, veel overstaplocaties bestaan namelijk al. De meeste steden beschikken over één of meerdere bestaande P+R’s, transferia of carpoolterreinen. Ontstaan vanaf de jaren 70, functioneren ze nu met wisselend succes. Als vertrekpunt naar de ontwikkeling van multimodale mobiliteitshubs zijn ze de moeite waard om op te waarderen. Benodigde aanpassingen verschillen per geval en zijn in dit digitale tijdperk anders dan 10 of 20 jaar geleden.
Basis op orde: scan de P+R
Er zijn verschillende soorten hubs. Niet alle soorten hubs stellen dezelfde eisen aan waar ze in de netwerken liggen en wat voor functies er op de hub te vinden moeten zijn. Dat bepaalt wat nodig is om van een bestaande P+R (of transferium of carpoolplaats) een goed functionerende multimodale mobiliteitshubs te maken. Een belangrijke basisstap is vervolgens het inventariseren van het kwaliteitsniveau van de bestaande P+R. Besteed daarbij aandacht aan zowel de positie in het netwerk, de fysieke en de digitale infrastructuur.
Positie in het netwerk
Een goed functionerende hub ligt op de juiste plek. Het is de plek waar de verschillende lagen van het multimodale netwerk samenkomen, zodat uitwisseling tussen die netwerken mogelijk is. Een knooppunt dus, over meerdere lagen van het multimodale netwerk. Maar het is ook belangrijk dat een hub ‘dichtbij’ is, dus logisch gepositioneerd is ten opzichte van grote herkomst- of bestemmingsgebieden. De hub als knooppunt strekt zich daarmee uit tot in het ruimtelijke netwerk. Als een P+R op de verkeerde plek in een van de netwerken ligt, dan zijn er twee mogelijkheden voordat deze succesvol kan functioneren als hub: aanpassen van het netwerk of verplaatsen van de P+R.
Fysieke infrastructuur
Wanneer een P+R of carpoolplaats wordt opgewaardeerd tot multimodale hub, dan worden andere eisen gesteld aan de fysieke infrastructuur. Enkele voorbeelden: is het bestaande aantal parkeerplekken nog toereikend? Is er ruimte voor het aanbieden van deelmobiliteit (fietsen, scooters, deelauto’s)? Ook de positie en het aanbod van het openbaar vervoer wordt belangrijker. Dus zijn de bushaltes op een goed bereikbare plek gesitueerd? En zijn er sociaal veilige looproutes naar die haltes?
Digitale infrastructuur
Multimodale (MaaS-)reisapps bieden steeds meer gemak bij het reizen. Die reisapps vertrouwen op betrouwbare informatie. Daarom wordt het steeds belangrijker om digitaal en actueel informatie te ontsluiten, ook over de P+R. Enkele voorbeelden: naast informatie over parkeertarieven en eventuele openingstijden bijvoorbeeld ook informatie over de actuele bezettingsgraad van de parkeerplaatsen, het actuele aanbod van de deelmobiliteit, overstaptijden op openbaar vervoer en reistijdprognose naar bestemmingsgebied. Daarnaast, en het klinkt als een open deur, moet de P+R ook in de navigatie gevonden kunnen worden. Voor gebruik in een multimodale reis is het daarbij beter om de locatie aan te duiden als P+R dan als carpoolplaats.
Voorbeeld Arnhem en Nijmegen
In de regio Arnhem-Nijmegen is de ontwikkeling van mobiliteitshubs beschreven in de “Strategische Agenda Mobiliteitshubs in de Groene Metropoolregio Arnhem Nijmegen 2025”. Het doel is om de hubs te gebruiken als een middel om de transitie naar duurzame en actieve mobiliteit mogelijk te maken. Keypoint heeft voor vier bestaande P+R locaties een scan van de huidige situatie uitgevoerd, te weten: P+R Nijmegen West, P+R Nijmegen Noord, P+R Arnhem Gelredome en P+R Arnhem Noord. Op iedere locatie is een schouw uitgevoerd en voor iedere locatie is gekeken naar de aspecten netwerk, fysieke en digitale infrastructuur. De resultaten hieruit zijn beschreven in een factsheet per P+R. Belangrijke overkoepelende lessen zijn:
- De actuele bezettingsgraad verschilt sterk tussen de terreinen. Waar het ene terrein nu vrijwel vol staat, wordt het andere terrein beperkt gebruikt. Aanpassingen aan de omliggende infrastructuur in het verleden (aanleg wegen, OV-stations) vormen een verklaring hiervoor. De plek van een P+R in het multimodale en ruimtelijke netwerk bepaalt mede hoe succesvol een P+R kan zijn. Kijk dus eerst of de locatie nog geschikt is (netwerkanalyse), voordat (dure) maatregelen genomen worden om het gebruik van een P+R te stimuleren.
- De oriëntatie op het terrein, zoals de looproutes naar de bushaltes, is soms voor verbetering vatbaar. Wanneer meer functies of modaliteiten gecombineerd gaan worden, wordt dit belangrijker.
- Een mobiliteitshub vraagt om een kwalitatief goede moderne uitstraling. De bestaande P+R terreinen zijn soms wat unheimische vandalismegevoelige locaties (denk aan ingegooide ruiten, graffiti, weinig verlichting).
- De actuele parkeerbezetting wordt nog niet bij alle terreinen gemeten en digitaal ontsloten. Het meten en digitaal ontsluiten van de actuele parkeerbezetting is waardevol als onderdeel van de ketenreis in navigatieapps.
- Onvoldoende inzet van digitaal verkeersmanagement. Via social media platforms, zoals Facebook en Instagram, kunnen potentiële gebruikers worden benaderd. Dit kan gebruikt worden om het bestaan van de P+R-locatie onder de aandacht te brengen en het gebruik ervan te stimuleren.
- Het invoeren van een beprijzingssystematiek is een effectieve methode om te sturen in het gedrag van weggebruikers. Door korting te geven voor het busvervoer, zoals voor Nijmegen Noord al het geval is, wordt het voor de reiziger aantrekkelijker om de P+R locatie te gebruiken en met het openbaar vervoer verder te reizen.
- De P+R is potentieel interessant als overstaplocatie voor forenzen (bijvoorbeeld de P+R Gelredome voor mensen die werken in de binnenstad en Arnhem-Zuid). Een belangrijke maatregel voor verkeersmanagement is het stimuleren van werknemers via werkgevers om de P+R te gebruiken. Zo’n werkgeversaanpak is een wat minder vrijblijvende stimulans voor het gebruik van de P+R.
Heeft uw gemeente een bestaande P+R, een transferium of carpoolplaats? Hoe zou die locatie kostenefficiënt opgewaardeerd kunnen worden tot een waardevolle schakel in het multimodale netwerk? Leg ze eens langs de meetlat van de P+R-scan.
Meer informatie
Meer informatie: Patrick van Soest en Ronnie Poorterman (Keypoint) en Gijs Nederstigt (Groene Metropoolregio)